Werkend aan het elektrische systeem van de Dreg IV kwamen we her en der ingeslagen merktekens tegen die we niet goed konden plaatsten.
Daar komt nog bij, dat deze merktekens vooral waren aangebracht op onderdelen die verder geen aanduiding van een fabrikant of merk hadden.
Wat zijn dit voor mysterieuze tekens?
|
Kabeldoorvoer met rechts boven "AC" of "AJC". |
We vonden de tekens op kabeldoorvoeren, lasdozen, 24VDC kontactdozen en een meetshunt voor een ampèremeter. Allemaal onderdelen die bij de bouw van de boot in 1950 in Slikkerveer ingebouwd moeten zijn.
De onderdelen waar deze tekens op aangebracht zijn hadden behalve de tekens nog iets gemeen: we konden er slecht aan komen.
|
"AC" op bovenste en "JP" op onderste kabeldoorvoer. |
Als we er een wilde vervangen, of er voor uitbreiding meer nodig hadden, niet vindbaar.
Alleen op andere Nederlandse Marine schepen uit de jaren '50 vinden we ze terug.
|
24VDC contactdoos in in Dreg IV ... |
|
... en in een ander Marine schip |
Al mailend met oud Wervianen, medewerkers van de Rijkswerf, kwam boven drijven dat het waarschijnlijk tekens zijn, ingeslagen op onderdelen die op de Rijkswerf voor de Marine gemaakt zijn of waarbij een inspecteur van de Marine bij of voor de inbouw op de werf deze onderdelen goed genoeg bevonden had.
|
Na talloze verflagen verwijderd te hebben: er staat "iets". |
Door de Marine of voor de Marine gemaakt dus. Deze onderdelen moeten natuurlijk aan bepaalde kwaliteit eisen voldoen. Doordat er kennelijk geen externe leverancier in betrokken was die onder bepaalde normen aanleverde, moest door de Marine zelf dus de kwaliteitscontrole gedaan worden.
|
Vaag, maar toch: "AC". |
Er waren keurmeesters op de Rijkswerf, die geproduceerde of gerepareerde onderdelen keurden. En goed bevonden onderdelen of materialen "afstempelden". Het zou kunnen dat dat deze merktekens zijn.
De gemerkte onderdelen zijn grotendeels gietwerk uit aluminium of brons. De Rijkswerf had z'n eigen gieterij, en kon de gemerkte onderdelen dus in eigen beheer gemaakt hebben.
|
Gieterij Rijkswerf in 1972. |
Ook kan het zijn dat personeel van de Marine bij de inbouw van de elektrische installatie aanwezig was op de werf, om tijdens of na inbouw bij het testen aanwezig te zijn en bij goedbevingen het onderdeel af te stempelen.
De gemerkte onderdelen zien er niet uit of er behalve het gieten, ingewikkelde productiemethoden nodig waren om ze te fabriceren. Draaien, boren, tappen, ingewikkelder wordt het niet.
|
Ronde lasdozen in een kabelbaan. |
Geen spuitgiet werk, geen matrijzen nodig. We zouden ze zelf na kunnen maken. Zonder keurmerk uiteraard.
|
Ronde lasdoos, met er in een pertinax blokje
met 3 messing kontactstripjes. |
Wat de onderdelen ook gemeen hebben, is dat ze kennelijk een "gat" in de Marine-markt vulden. Ze zijn compacter dan andere onderdelen, of simpelweg handiger. Zo zijn de kabeldoorvoeren erg plat, zodat een kabel dichter langs het schot gevoerd kan worden. De ronde lasdozen zijn kleiner dan die van Hazemeijer die ook in de Dreg IV te vinden zijn.
|
Ronde lasdoos met "JK" |
Hoe het precies zit weten we niet. Maar het ligt voor de hand dat de merktekens betekenen dat het speciaal gemaakte of na inbouw geteste onderdeel in orde bevonden is.
|
"JK" is weer duidelijk aanwezig, fris en klaar voor nog 70 jaar. |
In de Dreg zitten voor de verlichting Putslampen. Grote voor de 220V, kleine voor de 24V. Hoewel er in Nederland in de jaren '50 prima lampen gemaakt werden, bijvoorbeeld
door Industria Rotterdam of IR, dragen de in de dregboten gebruikte lampen nergens een aanduiding van een fabrikant.
|
Putslampen 220V met de karakteristieke bijbehorende beugel. |
Twee putsen in de machinekamer moesten opnieuw aangesloten worden. Ze zijn gedemonteerd en het idee was ze van de 20 lagen verf te ontdoen en weer "als nieuw" te maken. Onder al die verf bleek nog steeds geen indicatie van een fabrikant te vinden, maar wel een keurmerk! De twee putsen hadden elk een ander keurmerk.
|
Op de ene "JB" en .... |
|
... op de andere "JK". |
Zou de Marine ook z'n eigen armaturen gemaakt hebben? Of werden de lampen gekeurd of getest door een ter plaatsen gedetacheerde Marine keurmeester? Op latere schepen zitten wel IR lampen. Tegenwoordig zou je zeggen dat je je op je kerntaken moet richten. Wellicht dat dat in 1950 anders was, de Marine als lampenfabrikant? Of als controlefreakerige controleur van alles waar een snoer aan kon?
Op een van de shunt's die bij de Nieaf amperemeters horen die in de 24 en 220 VDC schakelkasten ingebouwd zijn, stond ook een keurmerk ingeslagen. Dezelfde "
JK" als op de puts en de ronde lasdoos. Voor de hand ligt, dat Nieaf deze shunt met de meter meegeleverd heeft, en niet dat het een product is dat op de Rijkswerf gemaakt is. Maar toch: op de shunt is niet te vinden wie de fabrikant is, geen zekerheid dus. Maar "
JK" heeft het in ieder geval goedgevonden dat de shunt in de Dreg IV z’n werk kon doen.
|
"JK" ingeslagen op de 40 Ampere shunt. |
Er is ook nog zo'n "keurmerk" gevonden op een onderdeel dat duidelijk niet op de Rijkswerf gemaakt is. Maar bij Smit Slikkerveer, het inschakelrelais van Gen 58/3.
|
Plaatje op het inschakelrelais met "JB". |
In het plaatje staan duidelijk de initialen "JB" gestempeld. Ook dit specifiek voor deze boot ingekocht en gebouwde apparaat is dus niet zonder tussenkomst van een keurmeester aan boord gekomen of in gebruik genomen.
Verdere inspectie van andere speciaal voor deze boot gemaakte onderdelen levert nog een keurmerk op. Op de typeplaatjes van de dimmers voor de navigatielichten in de Nav-1 kast staan ook keurmerken.
|
Plaatje op een van de dimmers in de Nav-1, keurmerk "AJC". |
Kennelijk werden specifiek voor een schip gemaakte en/of ingekochte onderdelen onderworpen aan de kritische blik van een keurmeester. Voor of na inbouw, of bij het afnemen van de installatie, dat weten we niet.
En de Dreg IV is niet de enige boot waar deze keurmerken voor komen. In de Dreg III zit nog de regelaar voor de veldwikkeling van de 24VDC generator die op de Kromhout 1LS zat, de Gen 58/3.
|
"JB" op de Dreg III. |
Geen idee door wie en waarom de keurmerken geplaatst zijn. En of de “Keurmeesters” dat deden met een pet van de Rijkswerf, de Marine of De Hoop Rotterdam op. Wie het weet mag het zeggen.
Al deze onderdelen zijn ondertussen 70 jaar oud, we kunnen het de keurmeesters AJC, JP, JB of JK zelf dus naar alle waarschijnlijkheid niet meer vragen.