Boekenplank


De Dreg IV, de andere Dregboten en het werk dat ze in de afgelopen jaren verricht hebben, is omschreven in een aantal boeken en kranten artikelen. Met name de werkzaamheden waar de Dregboten voor bedoeld waren, opnemen en in kaart brengen van ondiep water, heeft tot en aantal publicaties geleid. Waarbij de periode in Nederlands Nieuw Guinea erg tot de verbeelding sprak.
Dreg IV boekenplank en tekeningen archief
Uiteraard komen de boten ook voor in de verschillende jaarboeken en overzichten die uitgegeven zijn. Vaak in herhaling vervallend, soms met een onverwacht mooie foto.
In later jaren en in een tweede leven, hebben de boten ook genoeg mee gemaakt om krant en boek te halen. Hier een overzicht.


Hydrografisch opnemen












  






Onder redactie van Th.K. baron van Asbeck,  Ph.A.C.Th. Knijff,  J. Th. Verstelle
Ministerie van Marine, 1952 

Dit boek is het handboek voor de hydrograaf, gebaseerd op een eerdere versie uit 1925 van de hand van J. L. H. Luymes. 
In  hoofdstuk X wordt de inzet van de dregboten behandeld, in detail. O.a. wordt aangegeven dat tot 7 bemanningsleden per boot nodig kunnen zijn, hoe de boeien, die geel zijn, gebruikt en opgeslagen moeten worden, en wat voor werkmateriaal aan boord dient te zijn. 

Het dregtuig met uiterst links een dregboot

Materiaallijst











Met schetsen en vaaropstellingen wordt verduidelijkt hoe e.e.a. in de praktijk moet worden gebracht. Van een  dregboot en de boeien zijn tekeningen afgedrukt. 
Boeien en dek-indeling Dregboot
Andere hoofdstukken behandelen o.a. de te gebruiken instrumenten, meetmethoden en werkmethoden met sloep- en minuutblad. Wie dit gelezen en begrepen heeft kan zeekaarten maken, in 1952.

Toppi's in de Tropen
 
H.N.B. Roels, m.m.v. J.C. Kreffer
De Bataafse Leeuw, 2004 
ISBN 90 6707 5841

Dit boek is hét standaard werk over de Dregboten en hun inzet in Nederlands Nieuw Guinea. Er wordt ook duidelijk in uitgelegd, met tekeningen van J.C. Kreffer, hoe de Dregboten samenwerkten.
J.C. Kreffer aan het werk op een van de Dregboten

In het boek staan veel foto's die goed de sfeer schetsen van het werk in de tropen, de samenwerking met de lokale bevolking en het leven aan boord.


Alle Hens, 3-1950




















Alle Hens is het officiële orgaan van de Koninklijke Marine. In de uitgave van maart 1950 staat een pagina, getiteld "Een vloot wordt gebouwd", met foto's van schepen die op de diverse werven in Nederland in aanbouw zijn voor de Nederlandse Marine. Daar zijn twee vaartuigen bij voor de Hydrografische dienst, een opnemingsvaartuig bij J & K Smit te Kinderdijk en een Dregboot bij de Groot en van Vliet te Slikkerveer. De eerste moet de Zeefakkel zijn, waarvan de kiel gelegd is op 28-11-1949 en die op 21-07-1950 te water gaat. De fotograaf kon overigens wel op de fiets gegaan zijn om de foto's te maken, Schiedam, Bolnes, Kinderdijk en Slikkerveer.
Lastiger is te achterhalen welke Dregboot voor op de foto staat. Achter de witte (verzinkte) Dregboot is nog juist te zien dat er een tweede Dregboot in aanbouw is. Met de Dreg IV is begonnen op 14-12-1949. De uitgave is van maart 1950, en van beide boten zijn de rompen af tot aan het dek, en de dekken zitten er deels ook al op. Vooraf gaand aan de Dreg III en IV zijn de I en de II gebouwd op dezelfde werf. Meer waarschijnlijk is dat het de eerste twee Dregboten zijn, en dat de Dreg III en IV elders op de werf nog niet veel verder zijn dan een spantenraam met een paar platen. Maar bijzonder is het wel, een plaatje van een Dregboot in wording.


Alle Hens, 4-1951













Officieel orgaan der Koninklijke Marine, uitgave december 1951. De artikel reeks “Opnemen in Nederland,  bij de hydrografie”, deel 1. Over het bureau aan de Badhuisweg in Den Haag, en de opnemingsvaartuigen Hydrograaf en Zeefakkel. De laatste “state of the art” en nog geen jaar oud. De opnemingsvaartuigen en sloepen zijn uitgerust met een lodingstoestel, we nemen aan de KH MS26.  

Beschreven wordt de procedure om middels sextanten de positie van het lodingsvaartuig te bepalen en dan een markering op de door de dieptemeter opgetekende bodem profiel te zetten.
De Dregboten waren toen al wel inzetbaar, maar komen in dit stuk niet voor.


Alle Hens, 5-1951 
    











Officieel orgaan der Koninklijke Marine, uitgave december 1951. Vervolg van deel 1 over het wat en hoe van de Hydrografie. Sloepblad, met water, koffie en andere vlekken, de Coördinatograaf, een Snellius schieten en het Constructie blad komen ter sprake. 


Kennelijk is het artikel geschreven vanuit de Nederlandse situatie, airconditioning en modderige stranden met beestjes die zich aan je benen vastzuigen komen er niet in voor.  De opnames in Nieuw Guinea waren al wel begonnen, maar nog niet met de daarvoor nieuw gebouwde schepen. Op de foto de toen nog splinternieuwe Zeefakkel, ergens in Nederland. Er wordt weken, soms maanden, gewerkt aan het minuutblad dat uiteindelijk de basis is voor de kaart van het onderzochte gebied. Wordt vervolgd.

Alle Hens, 4-1953
     















Officieel orgaan der Koninklijke Marine, uitgave november 1953. Een lang artikel over de geschiedenis van het karteren in de oost Indische archipel. Begonnen door de Portugezen en Spanjaarden, incidenteel door de Engelsen en pas echt serieus door de Nederlanders in de 19e eeuw. De aanleiding was het verkorten van scheepvaart routes en in kaart brengen van mogelijke aanlandingsplaatsen. Niet zo zeer voor militaire doelen, meer voor de exploitatie van mogelijke bodemschatten. De Marine was dus ook op pad ten bate van de Nederlands Nieuw Guinea Petroleum Maatschappij.

Tot 1939 werkte men min of meer systematisch tegen de klok in om de kust heen. Met als moederschip de oorspronkelijke Snellius en een tot Dregboot bevorderde kleinere Marine boot op leeftijd. Na de oorlog waren deze schepen verloren en werd een programma opgesteld van speciaal ontworpen schepen om het werk te vervolgen. Eerst met “geleend” Marine materiaal, de Van Brakel, vanaf 1952 met de nieuwe Snellius en Luymes. En natuurlijk de 2, later 3, naar Nieuw Guinea gebrachte Dregboten.


Alle Hens, 10-1957











Artikel geschreven door: W H v. R.
Officieel orgaan der Koninklijke Marine, uitgave mei 1957, met een artikel over hoe men in Nieuw Guinea aan het werk is. Ploeterend door de loempoer, modder, met een precisie meettoestel om een positie te controleren. Het meettoestel dat meegetorst wordt vertegenwoordigd een waarde van een middenklasse auto, toen een VW kever. 
Het werk wordt uitgevoerd vanaf de Luymes en twee dregboten. Geassisteerd door twee vletten en twee sloepen.  Er is al een Decca aan boord, al weet de schrijver weinig van deze nieuwe techniek. Ook kan men loden met het echolood, ongetwijfeld een Kelvin Hughes MS 26. 

Het lijkt de schrijver saai werk, maar dat kan ineens veranderen als b.v. het dregtuig haakt en stuk getrokken wordt. Soms met meerdere breuken. Het moet dan ingedraaid, gerepareerd en weer uitgegeven. En dan moet vanaf de oorspronkelijke positie het dregwerk weer hervat worden. 
Aan boord is een deel van de bemanning van locale herkomst. De voertaal is dan ook deels Maleis, en tussen de Papua’s onderling soms ook hun locale taal. Het werkgebied is de monding van de Moetoeri rivier, in de golf van Bintoeni.
 

Alle Hens, 3-1961



















Artikel geschreven door: E.A. Andreoli
Officieel orgaan der Koninklijke Marine, uitgave oktober 1961, met een artikel over de werkwijze van de Hydrografische dienst in Nieuw Guinea. 
De Auteur is de Aalmoezenier, die een tijdje mee voer aan boord van de Snellius. Genoemd wordt dat de Snellius naast een aantal sloepen ook twee dregboten tot z'n beschikking heeft. Met de sloepen wordt elektronisch de diepte gemeten, met een KH MS26 dus, waarna de dregboten met een op diepte afgestelde staaldraad tussen zich in die diepte controleren tussen de door de sloepen afgelegde routes. 
"De Dregboten hebben een bezetting van twee officieren, een kwartiermeester, drie matrozen, een machinist en een opschrijver", aldus de aalmoezenier. Men voer dus met 8 man aan boord.
Iedere dregboot, en ook de sloepen, hebben een echolood aan boord.
De motoren van de dregboten vervuilen snel door het relatief langzame, onderbelaste, varen. Veelvuldig verstuivers wisselen en kleppen inslijpen houden de machinist ook buiten de normale vaartijden bezig.

Patrouilleren voor de Papoea's














   





R.E. van Holst Pellekaan  / I.C. de Regt / J.F. Bastiaans
De Bataafse Leeuw, 1989
ISBN 90 6707 197 8

Het boek beschrijft de periode van 1945 tot 1960 waarin Nederland in Nieuw Guinea actief was.
Een van de Dregboten op de werf Konijnenburg bij Merauke

Een van die activiteiten was het maken van de zeekaarten van de kust en de belangrijke scheepvaart routes. Twee hoofdstukjes zijn hieraan geweid, waarin de Dregboten voorkomen.

Afscheid van Nieuw-Guinea












  







Onder redactie van M. Elands en A. Staarman
THOTH Bussum, 2003
ISBN 90 6868 3233

Meerdere auteurs beschrijven de politieke en militaire geschiedenis van wat geleid heeft tot het vertrek van Nederland uit Nieuw-Guinea.
Daarnaast beschrijven een aantal veteranen in eigen woorden en uit hun eigen perspectief hun ervaringen.
De Hydrografische dienst komt niet echt aan bod, slechts in een paar zinnen wordt hun aanwezigheid genoemd.
Wel staat er op blz. 122 een mooie foto van twee Dregboten op de werf Konijnenburg. 
Twee Dregboten op Konijnenburg

Waarschijnlijk de Dreg I en II. De een wit en redelijk "klaar", de ander donker en zonder schoorsteen, dus met een open machinekamer (motor takelen?). 
Groot onderhoud dus.

Onze Koninklijke Marine 2
varende vloot
  





















W.C. Lemaire
De Alk, 1971
Alkenreeks  beeld-encyclopedie 115 

De Alkenreeks is een serie kleine boekjes, met veel foto's, over vooral technische onderwerpen en voertuigen. De Marine kan daar niet in ontbreken, en zo komt de Dreg IV in deeltje 115 voor.
Dreg IV voor de Hollandse kust.
Op de foto is een "nieuw" type Dregboei te zien bestaande uit een kunststof bol, zoals die omstreeks 1964 ingevoerd zijn. Aan dek staat nog de grotere eind-boei, opgebouwd uit twee grote bollen op elkaar.
Overzicht Dregboten tot 1970
In het boekje uit 1971 staan nog 4 Dregboten in het overzicht. Of het boekje is eerder gedrukt, of de uitgever was er niet van op de hoogte dat de Dreg I t/m III in 1970 afgevoerd zijn. Met een bemanning van 10 koppen moet het wel erg druk aan boord geweest zijn. De Marine gaf zelf op 4 koppen, met eventueel een extra matroos.


N.V. Scheepsbouwwerf v/h de Groot & van Vliet
             



















H. van Vliet / A. van Vliet
uitgave in eigen beheer

Het boek beschrijft de geschiedenis van de werf te Slikkerveer waar de Dregboten in 1950 gebouwd zijn.
Het is geschreven door nazaten van stichters van de werf, die gebruik gemaakt hebben uit eigen en lokale archieven. Gedetailleerd en met veel beeldmateriaal.
Er is achterin een register opgenomen van alle bouwnummers.

Register met bouwnummers en achterhaalde eigenaren

Aandacht wordt besteed aan de bouwnummers van de Dreg III en Dreg IV. 
Om de reeks weer opvolgend te krijgen zijn open gebleven nummers uit de bezettingstijd op de werf voor deze twee schepen gebruikt. In Den Helder gebruikte men de volgnummers volgend op de Dreg I en II. 
De III en IV hebben op de werflijst en op de papieren van de Marine dus verschillende bouwnummers.

JAFFA en de dingen die voorbij gaan














René de Kam
Matrijs, 2001
ISBN 90 5345 182 X

De geschiedenis van de Utrechtse machinefabriek "Jaffa", Louis Smulders en Co.
Dit is de fabriek die in 1950 de stuurwerken voor de Dregboten geleverd heeft. Het boekje is geschreven naar aanleiding van de sloop van de fabriek aan de Vleutenseweg in 1999 om plaats te maken voor woningbouw, het Jaffa park. 
Het Jaffa fabriekscomplex in 1952, 
de villa Jaffa, links voor op de hoek, staat er nog.
In het boekje wordt vooral de geschiedenis tot de overname door Stork in 1951 beschreven. 
Jaffa is het meest bekend van de levering van de pompen en stoommachines voor het Wouda gemaal in Lemmer, het grootste stoomgemaal ooit. Over de Jaffa stuurmachines is er weinig in te vinden. In 1943 was men er trots op met 1,5 jaar vertraging stuurmachines voor de Duitse M-boten geleverd te hebben en dat na de oorlog de Nederlandse Marine "Allerlei stuurmachines" afnam. 
Jaffa heeft na 1951 nog enige tijd bestaan als Stork-Jaffa, waarna het is 1977 op ging in Stork-Bepak. Via Raamsdonksveer kwam Bepak in 2002 uiteindelijk in de Stork fabriek in Amsterdam terecht. En jawel, dat was de oude Kromhout fabriek die Stork overgenomen had. Toeval bestaat niet.


A. De Hoop N.V., Electrotechnische fabriek

Bedrijfsbrochure A. De Hoop, Rotterdam
Uitgave in eigen beheer
1947

Het in 1892 opgerichte bedrijf had zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een van de grootste bouwers en installateurs van maritieme electrotechnische installaties. Na in 1940 door het bombardement van Rotterdam ernstig getroffen te zijn, wordt na de oorlog gewerkt aan de wederopbouw. Van het bedrijf en van de Nederlandse zeevaart. 
De naoorlogse nieuwbouw aan de Willingestraat.
In 1947 wordt dit boekje in eigen beheer uitgegeven met beknopt de geschiedenis van A. De Hoop en een overzicht van wat men leveren kan. Met foto’s van de werkplaatsen en omschrijvingen van te leveren producten.
Proefveld, het testen van diverse soorten motoren.
De Dreg IV is door De Hoop uitgerust. Veel onderdelen in het boekje zijn dan ook aan boord terug te vinden. Van slingerruit tot metalen lasdoos.
Santon schakelaars die bij ons in de HS, HLS en Nav1 zitten.
De Santon schakelaars staan ook in het boekje. Drie jaar later zou De Hoop de fabriek in Manchester over nemen en de schakelaars in Rotterdam gaan produceren. 
Familiebedrijf De Hoop wordt in 1967 verkocht en gaat verder als De Hoop Groenpol, onderdeel van de SHV groep. Begin jaren ‘70 binnen SHV samengevoegd met andere technische dienstverleners tot GTI dat in ‘84 verzelfstandigd wordt. In 2001 wordt GTI onderdeel van GDF- Suez, later Cofely, en uiteindelijk Engie Services. Opgegaan in iets “Groots” dus, de bedrijfskledingbedrukker zal het er wel druk mee gehad hebben. 
Wat gebleven is zijn de Santon schakelaars, als laatste stukje echte “De Hoop” in Rotterdam. En daar komen de schakelaars nog steeds vandaan.


 A. De Hoop 1892-1992  
    















Jubileumboek A. De Hoop, Rotterdam
Redactie L. Kruithof
Uitgave GTI De Hoop Groenpol Rotterdam, 1992
ISBN 90-9005387-5

De Hoop bestaat 100 jaar. Nou ja, wat 100 jaar geleden begon als A. de Hoop is na verschillende overnames en samenvoegingen onderdeel geworden van, zoals men dat zelf, stelt het grootste installatiebedrijf van Nederland. 
Het jubileum boek is geschreven door L. Kruithof, in maart 1992 directeur van GTI De Hoop Groenpol Rotterdam. 
Het boekje beschrijft de ontwikkeling van het bedrijf van kleine 5 mans zaak in het oude centrum van Rotterdam naar een bedrijf met ruim 1500 medewerkers met meerdere vestigingen.
Showroom nog voor het bombardement van Rotterdam.
Met, jawel, ons kooktoestel en links onder op de planken
de Nieaf Volt- en Amperemeters
In het eerste deel van het boekje wordt aangegeven hoe men met hard werken en slim ontwerpen het bedrijf telkens verder weet te brengen. 
Showroom in de jaren '50, met een kast die erg lijkt
op wat in de Dreg staat, en links "onze" lampen.
Men maakt steeds meer zelf, moet regelmatig verhuizen of uitbreiden en weet een belangrijke speler te worden op het gebied van electro-installaties voor schepen. 
Typisch A. de Hoop, alles zelf doen.
In het laatste deel van het boekje gaat het voornamelijk over overnames en samenvoegingen. In dat deel vallen de woorden reorganisatie en intergratie meermaals. Weer een geval van zaken doen met zaken dus. De oude De Hoop identiteit raakt daarbij zoek, alsmede de typische, zelf ontwikkelde en gemaakte De Hoop producten zoals te vinden in de Dreg IV, de slingerruit, schakelaars, lasdozen en zelf gelaste en gebouwde aluminium schakelkasten. 

Tussen Schulpengat en Stortemelk

Ruud Smidt
Priola Maritiem, 1990
ISBN 90 6455 108 1 

"Een op ware feiten berustend verslag over de belevenissen met het bergingsvaartuig 
DREG III uit Den Helder, 1986-1988". Inderdaad, een boek over de avonturen beleeft met deze Dregboot. 
Dregboot in aktie

Smidt was de kok aan boord, maar eigenlijk deed iedereen alles, mogelijk of onmogelijk, als het maar naar avontuur rook. Bergen, duiken en schatzoeken. Een echt jongensboek dus. Of een boek over echte jongens?

Langs kusten en ondieptes
                                              

      







  




Paul Schaap
uitgegeven in eigen beheer Rederij Waterweg

Paul Schaap, niet onbekend in de Helderse haven en actief betrokken bij de museumhaven op Willemsoord, heeft de geschiedenis geschreven van Rederij Waterweg / Acta marine. Het boek beschrijft de periode 1970-2006.
Dreg III varend voor Waterweg

De Dreg III is destijds door Waterweg ingezet en komt dan ook in het boek voor. Van alle Dregboten was de III degene die het langst trouw bleef aan Den Helder.

Redders van de Zuid
        


















Jeanne van Leeuwen
De Boer Maritiem, 1977
ISBN 90 228 1977 9

Zoals de titel aangeeft, gaat dit boek over de KZHRM, de zuidhollandse reddings maatschappij. Uit de 158-jarige geschiedenis van de maatschappij worden een aantal reddingen beschreven. Een daarvan is die van een Belgische mijnenveger die in September 1956 bij Hoek van Holland op de strekdam gelopen is. In tijden van Koude Oorlog een incident van formaat, want er mochten geen staatsgeheimen te water raken. De opvarenden werden gered, en in de Berghaven aan land gezet.
Nog net zichtbaar op de achtergrond, Dreg IV,  A920

Daar was ook de Dreg IV. Of die aanwezig was om staatsgeheimen zeker te stellen, of daar lag als uitvalshaven om met de Hydrograaf opnamewerk en wrakken zoektochten te ondernemen is onduidelijk. Maar de Dreg IV staat op de foto, en was in de Berghaven.

Koninklijke Marine in beeld
1950-1959















W.H. Mooien / J. Mulder
Lanasta, 2009
ISBN 978 90 807822 7 3

Een van de vele boeken met een overzicht van de Marine of haar vloot. Ook de "moederschepen", Snellius, Luymes en Zeefakkel komen met regelmaat in deze boeken voor.
Dregboot, vermoedelijk in NNG

Op Blz. 26 een Dregboot in tropenuitrusting, met tent en aangpast tenue.

Vloot vereeuwigd
1868-1968




















H. de Bles / G. Boven / L. Homburg
De Alk, 2002
ISBN 90 6013 228 9

Een boek over de geschiedenis van de fotografie bij de Marine. Met veel beeldmateriaal, uit Nederland en uit de overzeese gebiedsdelen. Dat laatste was eigenlijk de Gouvenementsmarine, maar na 1946 dan toch weer Marine. De inzet van de Hydrografische dienst in NNG hoort daar ook bij.

Dreg I op de Meraukerivier, 1958
Met een mooie foto over twee pagina's van de Dreg I op de Meraukerivier in NNG, omstreeks 1958. Dat waren de laatste loodjes  voor de Dregboten in NNG, die in in 1959 in NNG geconserveerd werden, en in 1962 naar Nederland terug kwamen.

Schepen van de Koninklijke Marine 
vanaf 1945




















W.H.E. van Amstel
De Alk, 1991
ISBN 90 6013 997 6

Een overzicht van de schepen die van 1945 tot 1990 bij de Marine gediend hebben. Daar horen ook de Hydrografische schepen bij. Misschien wel de mooiste foto van de Dreg IV in zijn Marine tijd staat op blz. 91.
Dreg IV op Willemsoord

Liggend voor de sluisdeurhelling op Willemsoord, nog voor het opboeien van de voorsteven of verbouwen van het achterdek. Het jaartal is onbekend, vermoedelijk begin jaren '50. Dit is de foto die ook rechts bovenaan de Blog-pagina's staat.

Maritiem Journaal 77
    



















Eindredactie R. Hazelhof Roelfzema-Kromhout
Unieboek, 1977
ISBN 90 228 1013 5

Een jaarlijks verschijnend documentatie werk over de maritieme wereld in Nederland en Belgie. In verscheidene uitgaven komen de Dregboten voor.
Dreg IV voor het laatst als A920
Gekozen is voor 1977 omdat de Dreg IV daar voor het laatst in voorkomt met het oorspronkelijke naamsein, A920. De Dreg I, II en III komen na 1970 niet meer in deze boeken voor.

Jaarboek van de Koninklijke Marine 1986




















Redactie M.C.F. van Drunen
Uitgeverij Bonneville, den Haag
Laatste vermelding van de Dreg IV bij de Marine
In het jaarboek van 1986 komt de Dreg IV voor het laatst als Marine vaartuig voor. Als Hulpvaartuig, dat geen functie meer heeft, alleen nog een ex-naam. De boot staat geregistreerd onder het later gegeven naamsein of registratienummer Y8620.

Rijksbegroting 1949
4 Dregboten voor bijna een miljoen gulden.
In 1949 staat de bouw van de Dregboten op de begroting.
Per boot wordt gerekend met Hfl 237.500,=.
Omgerekend in Euros komt dat overeen met € 108.000,=.
In 2022 zou dat een waarde zijn van € 1.275.694,=.  Geen goedkope boot dus.

Het Vrije Volk 3/11/'50















Over het laden van de Modjokerto in Rotterdam  met onder andere de Dreg I en Dreg II voor transport naar NNG. Het was een voor die tijd bijzonder transport. Er bestonden nog geen speciale transportschepen en de Rotterdamse Lloyd zette een normaal lijndienstschip in.


Het Parool 4/11/'50











De Lading van de Modjokerto is ook bij de Parool redactie reden tot een “stukje”. Aan het schip is wat verstevigd en weggebrand om alles aan boord te krijgen. “Langzaam varen” , zo gaan de Dreg I en Dreg II op weg naar Nieuw Guinea.


Nieuwsblad voor Sumatra 4/11/'50




















Nogmaals het laden van de Modjokerto, maar nu beschreven vanuit een ander werelddeel. Met op de foto de bok Herkules die een coaster aan dek plaatst.

Bredase Courant 6/11/'50.














Nogmaals het laden van de Modjokerto, maar nu met een foto van een coaster die aan een grote stalen hijsevenaar een boord getakeld wordt.

Het Vaderland 28/8/'56.













Beschrijving van het werk van de Zeefakkel voor de Nederlandse kust. Het meten van dieptes zodat er zeekaarten gemaakt kunnen worden. Als blijkt dat er een obstakel ligt, een wrak, dan wordt de hulp van een marine-dregboot ingeroepen. Die boot wordt de A902 genoemd, bedoeld wordt uiteraard de Dreg IV, A920.
Die gaat met een sloep van de Zeefakkel het gebied waar het wrak vermoed wordt afdreggen om de positie exact in kaart te brengen. De Dreg IV wordt een rank schip genoemd, en dat is het!

Nieuw Guinea Courier 2/2/'60




















De waarschijnlijk Dreg III assisteert bij een scheepsramp voor de zuidkust van NNG. De Dreg III had in die tijd al niet meer de taak van Dregboot en voerde geen opneem werkzaamheden meer uit. Het verzorgde vooral het transport van mensen en goederen van en naar de wal vanaf het moederschip. Met een mooi woord: Communicatievaartuig.

De Telegraaf 19/6/'62
















Terwijl Hyrografie bij NNG opnamewerk uitvoerde, bleven de ingezette schepen ook een oorlogstaak houden. Dat leidde er toe dat de dregboten bewapend werden, met 2x een .50 mitrailleur voor in de gangboorden, en één Dregboot zelfs met luchtdoelgeschut op het achterdek. Dit zeer tot ongenoegen van Hydrografie, want de schepen moesten nu ook deelnemen aan tijdrovende oefeningen. In principe hadden de Hydrografische schepen een vredestaak, en waren dan ook wit geschilderd. Dat dit in NNG niet het geval was bewijst dit krantenartikel.

 De Telegraaf 2/7/'62




















Dezelfde krant meldt 2 weken later dat er nog steeds rumoer is in NNG. De journalist ziet een  Dregboot waarvan de bemanning een mogelijk naderend onheil onder schot houdt. Het valt gelukkig erg mee, de opwinding zal meer met de stijl van de krant te maken hebben dan met wat er werkelijk gebeurde. Want ook als er niets, nou ja niet veel, gebeurt, moet er elke dag een pak papier op de deurmat vallen!  


Algemeen Handelsblad  30/10/'62













De krant beschrijft hoe de hydrografische dienst zich gaat voorbereiden op de steeds grotere schepen, voornamelijk tankers, die Rotterdam aan gaan lopen. Meer diepte is nodig, en wrakken en obstakels moeten beter in kaart gebracht. Dregboten, alleen de Dreg IV is dan in de Nederlandse wateren inzetbaar, gaan met het dregtuig tot een diepte van 20m speuren naar deze mogelijke obstakels. 

Algemeen Handelsblad  15/2/'64




















In de krant een hele pagina over de Hydrografische dienst. Met uitleg over wat ze doen en waarom. Op een van de foto's vaart een dregboot achter de Zeefakkel.
                                                                                 
 
Niet leesbaar, maar op de boeg staat waarschijnlijk A920.















Het kan haast niet anders of dat is de Dreg IV. De verbouwing na de terugkomst van de andere deegboten uit Nederlands Nieuw Guinea heeft nog niet plaats gevonden, de boeg is nog niet opgeboeid. De foto zal gemaakt zijn in 1963, in de winter werden de boten niet of nauwelijks ingezet op zee. De Dreg IV was toen de enige operationele dregboot in Nederland.


Leeuwarder Courant 19/6/'64

Dat de uit NNG teruggekeerde Dregboten, samen met de Dreg IV en de Zeefakkel ook hier nog een taak hadden blijkt uit het bovenstaande. Vanuit Oostmahorn werd gepeild en gemeten, nog niet met gebruik van een Decca plaatsbepalings systeem, maar met een sextant. Veel werk dus.

Leeuwarder Courant 4/7/'66
Dat ook het IJsselmeer voor de Friesche kust nog geheimen prijs kan geven bleek in 1966. Voor het eerst is er sprake van Gele Dregboten, een kleur die op de Dreg IV onderdeel is van de dikke laag op laag verf. Nog steeds wordt gewerkt zonder Decca. Op de Dreg IV zou in 1964 al een Decca installatie ingebouwd zijn.

Volkskrant / de Telegraaf 10/9/'70

Drie dregboten in de krant. Dat zijn de Dreg I t/m III. Deze 3 worden allemaal verkocht aan particulieren en beginnen dus een ander leven. De Dreg IV zou nog een tijdje in dienst blijven.
 
Bovenstaand de begeleidende brief bij de verkoop door Domeinen.

Algemeen Dagblad  30/3/'74
Twee mannen op een Amsterdamse brug vertellen over hun onderneming. Ze varen met gasten op de Dreg II over de Noord- en Oostzee, maar ook over de Vecht en het IJsselmeer. 
Als ze gaan varen stapt ook Jan-Jaap Klomp aan boord. Hij zit nog op de zeevaartschool, maar is op de Dreg II de "meester". Leuk is dat we Jaap ontmoet hebben, en dat hij in januari 2022 aan boord van de Dreg IV geweest is.
Tom en Rudolf vinden dat er een kring moet komen van mensen die van oude boten houden en ze in stand houden. Daarbij valt het woord "verliefd", een gevaarlijk woord als het over een boot gaat.

Nederlands dagblad  9/2/'87
Roel Donker, destijds varend met de Dreg III van uit Den Helder, is een van de initiatief nemers om kennis over wrakken  in een register vast te leggen. Dat met het doel te voorkomen dat de verschillende onderzoekers elkaar letterlijk in het vaarwater zitten.

Scheldebode 1/4/'87
Eerste stukje in een Zeeuwse krant over de komst van de Dreg IV naar Vlissingen. Op de foto is het schip nog grijs, direct na de overkomst uit Den Helder.  Op het achterdek staat nog het "aquarium", de toegang tot het achteronder dat voor verblijf in Rotterdam omgebouwd was tot zitruim voor 12 personen.

Nv/hN 29/5/'87

Doeke Roos licht toe wat de doelstelling van de BOZ in Vlissingen is. Voor de realisatie heeft men de beschikking gekregen over een eigen schip, de Dreg IV. Het Prins Bernhard fonds draagt bij aan de aanpassingen van het schip. Voor het schip was het beter geweest als het budget wat ruimer geweest was, de meeste aanpassingen zijn ondertussen door gebreken weer verwijderd. 

Zierikzeesche Nieuwsbode 5/6/'87
  
De stichting Behoud Onderwaterschatten Zeeland heeft van de Marine de Dreg IV cadeau gekregen. Het schip wordt nu klaar gemaakt voor zijn toekomstige zaak. Er wordt ondermeer een kraan op het achterdek geplaatst en onderwaterzoekapparatuur.

PZC 6/6/'87
De Dreg IV is in Vlissingen om daar voor de stichting BOZ op zoek te gaan naar archeologische bodemschatten. De boot is in Hansweert, Scheepswerf Reimerswaal, in het dok geweest, en de romp is nu zwart.

PZC 27/9/'88
De Dreg IV vaart met aan boord een archeoloog van het ministerie van WVC naar de Schaar van Spijkerplaat. Daar ligt een wrak uit de 19e eeuw waar de BOZ onderzoek naar doet met hulp van de archeoloog.

De Telegraaf 15/7/'88
  
 



















Doeke Roos legt uit dat hij vindt dat het zoeken van Engelse duikers naar het voor de scheldemonding vergane VOC schip Vliegend Hert, hem niet zint. Hij vindt dat de engelsen te commercieel zijn, en er zo waardevolle archeologische informatie verloren kan gaan, of ten minste niet ten goede komt aan Zeeland of Nederland. Ze zijn met de Dreg IV ter plaatse polshoogte wezen nemen.

PZC 22/7/'89
    
Er is een vlootschouw in Vlissingen. Allerlei vaartuigen laten zich op hun mooist zien. Zo ook de Dreg IV, die genoemd wordt als enige gepavoiseerd schip, met nog een mooie oude schoorsteen. Die schoorsteen staat nog steeds in volle originele lengte op de Dreg IV.  Dat mooi ook lastig is als je een brug wilt passeren, daar hadden ze op de Schelde weinig last van.

De Stem 1/9/'90
  
De Zeeuwse staten gaan zich buigen over een nieuwe financiële bijdrage aan de stichting BOZ. Doeke Roos legt uit wat de stichting zoal doet, en waar dat geld dus voor nodig is.

PZC 17/7/'93
  
  
De BOZ in de politiek. Doeke Roos probeert de noodzaak van het bestaan van de stichting BOZ aan de gedeputeerden uit te leggen. Dat valt niet mee.

PZC medio '93
De Zeeuwse stichting BOZ is in financieele problemen geraakt mede doordat de uitgaven naar mening van de provincie niet voldoende gespecificeerd konden worden. De provincie wil nu een verstrekte subsidie terug, waarmee het probleem nog groter wordt. 

Nehalennia 09/'94 

Nehalennia was een tijdschrift over archeologie en monumentenzorg in Zeeland. In het jubileumnummer verscheen een artikel over de BOZ, die met de Dreg IV onderzoek deed op de Ooster- en Westerschelde. Met o.a. als resultaat het lokaliseren van het wrak van de "Roompot". Op de foto van de Dreg IV is op het achterdek de door BOZ geplaatste A-frame kraan te zien.

AD 27/7/'95


Het is zomer, en er moet een stukje in de krant over wat er wandelend allemaal in ons land te zien is. 
Daarbij loopt de journalist over de boulevard in Vlissingen en ziet van alles. Zo ook de Dreg IV. Niet duidelijk wordt wat de kleine slanke boot daar doet. We gaan er maar van uit dat de boot ergens heen vaart waar gekeken of geoefend moet worden, met de mannen van de stichting BOZ aan boord.

PZC 27/10/'95
Het bestuur van de stichting BOZ overweegt de stichting op te heffen en het eigen vaartuig, de Dreg IV, te verkopen.

PZC 10/11/'95

De stichting BOZ heeft besloten de Dreg IV af te stoten. Met pijn in het hart neemt Doeke Roos afscheid van de Dreg IV. Het onderhoud van het voormalige marinevaartuig was echter niet meer op te brengen.

Reformatorisch Dagblad 10/11/'95
De BOZ heeft het financieel zo moeilijk, dat besloten wordt de Dreg IV af te stoten. Daarmee komt een einde aan de zelfstandige duikactiviteiten van de BOZ. Dat het onderhoud aan de Dreg IV een zware last is, weten we al te goed.

Helderse courier 23/8/'02

Jan Bonder doet met de Dreg III Den Helder aan, en komt prompt op de foto en in de krant. Dat krijg je met een mooi schip dat ook nog een roemrijk verleden heeft.