Een boot uit 1950 heeft een geschiedenis. En zo lang is 1950 nu ook weer niet geleden, dat het moeilijk is wat van die geschiedenis naar boven te krijgen. Maar: bewaren kost geld, zeker in deze efficiente tijden.
Het reconstrueren van de geschiedenis van de Dreg IV stuitte al snel op allerlei hindernissen. De Dregboten behoorden tot de "kleine vaartuigen" bij de marine, waar weinig gegevens van over gebleven zijn.
Wat werd er met de boten gedaan? Welke data zijn er van belang? Wie hebben er mee gevaren? Welke apparatuur werd gebruikt, en hoe? Een groot deel is nog onbekend. Wie wat weet, gebruik Dregboot@gmail.com om informatie of herinneringen te mailen.
Naast in dit Weblog, zijn ook gegevens over de Dreg IV te vinden in het Bestand Historische Schepen van behoudsorganisatie LVBHB, BHS 13507.
En er is op forum https://www.dutchfleet.nl een onderwerp gewijd aan de Dreg IV, waar oud marine mannen herinneringen ophalen.
Naast in dit Weblog, zijn ook gegevens over de Dreg IV te vinden in het Bestand Historische Schepen van behoudsorganisatie LVBHB, BHS 13507.
En er is op forum https://www.dutchfleet.nl een onderwerp gewijd aan de Dreg IV, waar oud marine mannen herinneringen ophalen.
Dank is verschuldigd aan Schout bij Nacht b.d. J.C.Kreffer, die een uitvoerige beschrijving gemaakt heeft van het gebruik van de Dregboten, met name van de Dreg I en II in Nieuw Guinea.
BOUW
De Dreg IV is in 1950 gebouwd op de werf van De Groot en van Vliet te Slikkerveer als laatste van de 4 door de marine bestelde Dregboten. Het bouwnummer 272 staat in de boeken, maar de werf schijnt intern 245 gebruikt te hebben, om een "leeg" nummer uit de periode '40-'45 alsnog in te vullen.
De boten werden uitgerust met twee Kromhout-Gardner 6LS motoren van 1000 toeren/60pk. Voor de stroomvoorziening, o.a. voor de lieren, werd een 10 pk 1LS generator ingebouwd, die zowel 24VDC als 220VDC kon produceren.
Afmetingen:
Lengte 20 m
Breedte 4.4 m
Diepgang 1.4 m
Holte 2.1 m
Waterverpl. 48.2 kgTon
DOEL EN INZET
De Dregboten zouden ingezet worden bij hydrografische werkzaamheden. Dat houdt in, het inmeten van de zeebodem om zeekaarten te kunnen maken. Het maken van zeekaarten is een van de taken van de marine, die daar de Hydrografische dienst voor heeft.
Voor het maken van zeekaarten is het van belang de dieptes te meten, opnemingen, van een strook zeebodem of torn. Al deze dieptes worden later op een kaart uitgezet, waarbij de punten met dezelfde diepte verbonden worden, en er een diepteprofiel ontstaat.
Als tussen de stroken of tornen een grote afstand zit, kan het zijn dat daar tussen een onvoorziene ondiepte of wrak ligt.
Om dat vast te stellen worden deze niet gemeten stukken afgedregd, zodat je zeker bent zijn dat schepen met een bepaalde diepgang daar veilig kunnen passeren.
Uitleg afdreggen ondieptes door J.C.Kreffer,
klik op afb. voor vergroting
In het tijdschrift "Hydro International" van 1-'70 beschrijft J.C. Kreffer de ontwikkeling en het gebruik van de dregmethode. Zie: http://www.hydro-international.com/issues/articles/id357-As_it_Was.html
Van de 4 Dregboten zijn de Dreg I en II begin 50er jaren naar Nieuw Guinea verscheept om daar te assisteren met opnemingen uitgevoerd door eerst moederschip de Snellius, later afgelost door de Luymes.
De Dreg III en IV zijn in eerste instantie ingezet voor het afdreggen van wrakken op de Noordzee, toegevoegd aan de opneming's vaartuigen Hydrograaf en later ook de Zeefakkel.
1953, de Dreg III met slachtoffers van de watersnood. |
De Dreg III en IV hebben in 1953 ook nog een rol gespeeld bij de evacuatie van slachtoffers van de watersnoodramp in Zeeland.
Echter, door de omvang van de werkzaamheden in Nieuw Guinea is de Dreg III daar later ook naar toe gebracht om de werzaamheden te versnellen.
Echter, door de omvang van de werkzaamheden in Nieuw Guinea is de Dreg III daar later ook naar toe gebracht om de werzaamheden te versnellen.
Dreg IV in het werfkanaal, Willemsoord (NIMH) |
In die tijd heeft de Dreg IV als reserve boot in Nederland gelegen, en is ingezet bij werkzaamheden in de Nederlandse wateren. Daarvoor was electronische dieptemeet apparatuur aan boord, en een Decca systeem om de positie te bepalen.
Begin jaren 60 zijn de Nederlanders vertrokken uit Nieuw Guinea, en kwamen de andere 3 Dregboten terug naar Nederland. Zeefakkel met gele Dreg I, III en IV (NIMH) |
De Dregboten zijn toen verder ingezet in Nederland. Samengewerkt werd veel met Rijksopnemingsvaartuig Zeefakkel maar ook wel met de tonnenleggers Terschelling en Zaandam. De Dregboten werden vanuit Den Helder ingezet voor assistentie bij opnemingen. Een deel van dat werk werd met Rijkswaterstaat uitgevoerd, de kleur van de boten veranderde van grijs naar geel.
Op het leugenbankje aan de haven van Delfzijl werd beweerd dat een van de Dregboten daar regelmatig te gast was. De Waddenzee en de Eems hoorden ook bij het werkgebied.
Halverwege de jaren '60 is overwogen de Dregboten te vervangen door nieuwbouw. Door modernere technieken werd hun toegevoegde waarde steeds geringer, maar met een aantal aanpassingen werd het leven van de bestaande schepen toch nog gerekt.
In 1970 werden de Dreg I, II en III afgestoten. De Dreg IV moest alleen aan een nieuw leven beginnen.
Halverwege de jaren '60 is overwogen de Dregboten te vervangen door nieuwbouw. Door modernere technieken werd hun toegevoegde waarde steeds geringer, maar met een aantal aanpassingen werd het leven van de bestaande schepen toch nog gerekt.
In 1970 werden de Dreg I, II en III afgestoten. De Dreg IV moest alleen aan een nieuw leven beginnen.
Dat leven bestond uit een intensieve samenwerking met de Zeefakkel, de twee boten zijn bijna 3 jaar lang gezamenlijk op pad geweest om op de Waddenzee en in de Zeeuwse wateren peilingen te doen. Eind 1972 gaat de Zeefakkel bij de Hydrografische dienst uit dienst, en blijft de Dreg IV alleen over.
Hydrografie was van plan om de Dreg IV te blijven gebruiken voor incidentele peilingen of het in kaart brengen van obstakels en het inspecteren van havenmondingen. De Marine had echter dringend behoefte aan een Communicatievaartuig in Rotterdam voor personen-vervoer over de Nieuwe Maas van Botel Cornelis Drebbel bij de RDM naar Wilton Feijenoord aan de overkant.
ROTTERDAMSE JAREN
Dat resulteerde er in dat de Dreg IV overgedragen werd door de Hydrografische dienst aan de CMM Rijnmond, zeg maar de regio Rotterdam van de Marine.
De scheepsnaam veranderde in 'Communicate Vaartuig Rijnmond', code Y 8620. Vooral op papier, de boot werd nog steeds Dreg IV genoemd, en droeg nog lang pennant-nummer A920.
De scheepsnaam veranderde in 'Communicate Vaartuig Rijnmond', code Y 8620. Vooral op papier, de boot werd nog steeds Dreg IV genoemd, en droeg nog lang pennant-nummer A920.
Op de Rijkswerf in Den Helder werd de boot aangepast voor personenvervoer. Banken in het achteronder, ophogen en uitbreiden van de railing, plaatsen van reddingvlotten en een "aquarium" op het achterdek als toegang tot het achteronder.
Er ontstond een discussie over een te plaatsen radarinstallatie.
Gebruikelijk bij de Marine was een radar die vooral bedoeld was voor gebruik op zee. Daar heb je op een rivier of in een drukke haven niet zo veel aan. Er werd dus een voor de Marine "vreemde" radar gekozen, die wel beter voor het werkgebied afgestemd was, een KH 17. Daarbij kwam nog een Sailor RT144 VHF voor schip-schip en schip-wal contact. Dit alles om de veiligheid tijdens de vaart te waarborgen. De Collins TCS werd bedankt en vervangen door een modernere Pye Swordfish voor de HF band.
In de wijzigings tabel op een aantal tekeningen staat dat in Maart, April 1974 de scheepsnaam op de tekening veranderd is in Comm. Vrt. Rijnmond. En dat toen de radar gemonteerd is en Decca en dieptemeter verwijderd.
De scheepskleur wordt weer grijs, donker grijs voor de romp en licht grijs voor de opbouw. Geen "echte" Marine kleuren dus.
De boot lag bij de RDM, afgemeerd bij de onderzeebootdienst en hotelschip Cornelis Drebbel. De boot viel onder de verantwoording van de Commandant van de Drebbel, en er was een vast aangestelde bemanning.
Geruchten gaan dat het schip bij het binnenlopen van Sovjet schepen in de Rotterdamse haven al fotograferend s'lands veiligheid bewaakt heeft. En wellicht dat daarbij de Pye Swordfish HF een rol vervulde. Het Wat en Wanneer van deze periode is vaag, wat wel met die taak samen zal hangen. Zeker is dat de boot ingezet is voor vervoer van personeel. De capaciteit was beperkt, zitplaatsen voor slechts 23 personen i.p.v. de oorspronkelijk bedoelde 45.
WEER IN DEN HELDER
Het is onbekend wanneer de Dreg IV naar Den Helder terug gegaan is.
En wat de boot daar dan gedaan heeft, maar op een gegeven moment lag de boot weer op Willemsoord. Misschien alleen om te wachten op een mooie oude dag.Papieren uit het archief van het NIMH |
MET PENSIOEN
Halverwege de jaren '80 wordt besloten de Dreg IV af te stoten, en zou dan net als de andere 3 Dregboten via domeinen bij particulieren terecht komen. Eind 1986 wordt het schip definitief van de sterkte afgevoerd.
Echter, er blijkt toch nog een taak voor de boot te zijn.
Als laatste Dregboot is de Dreg IV in Maart 1987 geschonken aan een stichting in Zeeland, die de plaatselijke archeologische onderwater schatten in kaart wilde brengen. De stichting heeft de boot daarvoor uitgerusten met o.a. duikapparatuur, een kraan op het achterdek, airlift en extra generatoren.
Als laatste Dregboot is de Dreg IV in Maart 1987 geschonken aan een stichting in Zeeland, die de plaatselijke archeologische onderwater schatten in kaart wilde brengen. De stichting heeft de boot daarvoor uitgerusten met o.a. duikapparatuur, een kraan op het achterdek, airlift en extra generatoren.
Dreg IV als duikvaartuig bij Vlissingen (maritimephoto-com) |
Deze stichting, Behoud Onderwaterschatten in Zeeland, BOZ, heeft het schip ingezet bij bodemverkenningen in de Ooster- en Westerschelde. O.a. de ligging van het wrak van de "Roompot" is in kaart gebracht. Het in de vaart houden van de Dreg IV was voor de stichting een last. Er moest veel geimproviseerd worden met budget en onderhoud. Het Scheldewater steeg de stichting naar de lippen.
Na een aantal jaren is het schip over gedaan aan een particulier uit Den Bosch, die er in 1996 van uit Bruinisse een sportduik bedrijf mee dreef. In 2003 werden de duikactiviteiten vanaf het schip, toen "Ithaca" genaamd, beƫindigd en werd het schip aan een particulier in Dordrecht verkocht.
GRONINGSE JAREN
GRONINGSE JAREN
In 2007 is het schip van deze particulier gekocht, en in Groningen terecht gekomen.
In 2008, het schip was toen 58 jaar oud, is begonnen met noem het maar "groot onderhoud". Vlakafsluiters vervangen, koeling motoren vervangen, dunne huiddelen repareren en alles wat verder nog nodig is.
Vloer vooronder uitgebroken, nu puinruimen |
|
Dat was ook wel nodig, want op sommige plaatsen was na de tewaterlating niemand meer geweest. Dus ook de Tjetter niet. Maar wel de Roestworm.
Dokbeurt in 2008, begin van de werkzaamheden |
In de jaren die volgen worden allerlei reparaties doorgevoerd. Er komt een AIS aan boord, een echte edelmetalen Marine "Poeppot" op de kop getikt, een reserve motor gekocht die uit een andere Dregboot komt, en nog goed draaiende reservemotor voor onderdelen. Het 24V systeem gerepareerd en het 220V systeem zo ver klaar gemaakt dat het weer aangesloten kan worden.
Totdat het weer Doktijd is, in September 2016 gaat de boot weer uit het water om een grote stap voorwaarts te maken.
Totdat het weer Doktijd is, in September 2016 gaat de boot weer uit het water om een grote stap voorwaarts te maken.
Dokbeurt 2016, de boot is nu weer grijs. |
2018, boot grijs en met de naam op de boeg. |
Voor het CvO moet nog veel gebeuren, ankers en ankerlier werkend aan boord, veiligheidskappen, brandblussers, schotten weer waterdicht maken. Dat lukt allemaal, zodat het begeerde certificaat voorjaar 2019 ontvangen wordt.
Daarna verder met die zaken die niet moeten maar we wel willen. Eindelijk de acculader definitief inbouwen, bezig met een nieuwe motor voor de ankerlier, bekabeling HS 230V kast uitbreiden en deels vernieuwen. Het wordt steeds meer een boot met een paar mankementen in plaats van een boot met vooral mankementen.
2020, Acculader definitief in gebruik. |
Met name de bekabeling vergt veel tijd en geduld. De bedoeling is dat niet te zien is dat de kabelbanen deels vervangen zijn en dat er soms een kwart meer kabels in lopen als in 1950. Alles wordt gemonteerd en vastgezet zoals dat destijds ook door de Hoop, Rotterdam, gedaan is. Met metalen beugels, ter plekke pas gemaakt.
Tegelijkertijd zoeken we, met deskundige hulp van een oud marine man, naar apparatuur die ooit aan boord geweest is, maar verwijderd of vervangen. We hebben een dieptemeter gevonden, een KH MS26. Ook een Collins TCS zender/ontvanger, een zoals die in 1950 in de boot ingebouwd was, werd gevonden. Als kers op de taart werd er voorjaar 2022 ook nog een Decca MK12 aangeboden. Van 1964 tot 1974 heeft de Dreg IV z’n positie mede bepaald met zo’n Decca navigatie systeem. De stuurhut is nu historisch aardig kompleet. En vol.
Decca Mk12. |
Eind oktober 2024 kregen we na veel gebel en gemail toestemming om aan boord te mogen van een oud Marine schip, dat op weg zou gaan naar de sloper. Daardoor konden we onze lijst van “Gezocht” wat korter maken. De te slopen boot was weliswaar 5 jaar jonger dan de Dreg, veel materiaal is identiek. Vooral elektro materiaal konden we demonteren en meenemen, maar ook onderdelen van het interieur. Om de hoofdprijs strijden de sluitingen van de KH MS26 en de RVS wasbakjes.