In de Dreg zitten van oudsher twee accubakken. Twee sets accu's om de boot van 24V te voorzien. Een van die sets is gekoppeld aan het boordnet, de ander aan het apparaat dat die andere accuset bij moet laden.
Met schakelaars op de HLS kast kan je kiezen welke accuset in gebruik is, en welke bijgeladen wordt. En ook nog met welk apparaat bijgeladen wordt.
Om dit voor de bediener wat inzichtelijker te maken is er een voltmeter, waarop je beurtelings het accuvoltage of het laadvoltage van de verschillende laadapparaten uit kan lezen. Dachten we.
Mooi niet dus! Ooit lang geleden is de schakelaar waarmee je dit allemaal instelt vervangen, en daarbij zijn de draden niet op de juiste aansluiting terug gekomen. Foutje!
Nu was de hele kast al eens intensief onder handen genomen. Toen echter zonder dat er permanent twee sets accu's aanwezig waren. Zie: http://dregiv.blogspot.com/2012/03/24-volt-en-meer.html#more
Keuzeschakelaar Voltmeter |
Alles leek toen te werken zoals op het schema. Nu blijkt echter dat op een of andere manier de uitlezing van de voltmeter niet klopt. Zonder voltmeter kan een boot ook varen, maar het is toch handiger als je weet wanneer welke accuset bijgeladen moet worden.
Puzzelen dus maar weer.
Foutje 1, De voltmeter geeft de waarde van de verkeerde accuset weer.
Foutje 2, De voltmeter geeft bij elke gekozen lader dezelfde waarde, ook als die lader er niet is of uit staat.
Eerst maar zorgen dat de accukeuze klopt.
Makkelijk zou zijn de draden bij de keuzeschakelaar te verwisselen, maar die zitten volgens het schema goed. En ze zitten ook aan de bij die accuset horende zekeringen. De fout zit dus elders.
In de kast is te zien dat de schakelaar B, waarmee je laden/ontladen instelt, al eens vervangen is.
Schakelaar "B". |
Daar komen ook de draden voor het accuvoltage vandaan. Uit het schema is niet goed af te lezen hoe de schakelaar aangesloten moet zijn. Daar komt bij dat er in het schema ook dubbele draadnummers voor komen, en jawel, dat zijn de nummers van de draden naar de voltmeter, 22 ,23, 26, 27.
Dan dit zelf maar op de ouderwetse manier uitpluizen met pen, papier en multimeter.
Aansluitingen schakelaar B |
Een schema gemaakt van de aansluitingen van de schakelaar. Daarbij blijkt dat de draden voor de voltmeting op de schakelaar verwisseld moeten zijn. En met een reden: de draden uit 1950 ze zijn te kort.
Oorspronkelijk zal in de kast een andere schakelaar gezeten hebben, waarbij de aansluitterminals op een andere plek zaten. De monteur van de nieuwe schakelaar dacht toen vast: "Ach, 24V is 24V, wie ziet het verschil?"
Schakelaar B, de dunne draden 1&3 zijn voor de voltmeting. |
Dat was dan foutje 1, we kunnen nu zien welke accuset we uitlezen op de voltmeter.
Schakelaar C met draad 30 en 31 voor de voltmeting. |
Foutje 2 is van een andere aard.
Op de kast zitten twee schakelaars, C&A, waarmee de lader voor het bijladen gekozen kan worden. Dat waren vroeger 3 laders, de Walaansluiting vanaf het moederschip, de hulpmotor met generator 58/3 of de hoofdmotoren met de generatoren 58/4 en 58/5.
Schakelaar C, keuze stroom van boord of wal. |
Schakelaar A, keuze welke generator aan boord. |
Bij C wordt gekozen tussen de 24V walspanning of een generator aan boord, bij A welke generator aan boord.
Wij hebben geen moederschip, dus C kan permanent in de stand Gen 58/3-58/4-58/5 blijven staan.
Nu komen de draden om het voltage van de generatoren uit te lezen ook van schakelaar C, draad 30 en 31. Dat is vreemd, want de keuze voor de generator wordt al op schakelaar A gemaakt.
Bij elke generator lees je dus dezelfde spanning uit, n.l. die welke je met schakelaar A gekozen hebt, en niet die welke je kiest met de keuzeschakelaar voor de voltmeter.
Foutje in het schema dus.
Generator 58/3, de oude hulpmotor, heeft in de HLS kast geen zekering waar de kabels de kast binnen komen, maar een apart inschakelrelais met overspanning en overstroom beveiliging.
"Zekering" voor generator 58/3. |
Die schakelen het relais af als er iets fout gaat. Op zekering A, die alleen de bediening van het relais beveiligt, staat de spanning die de kast binnen komt, net voor het relais dus. Hier wordt ook de spanning voor de voltmeter afgetakt. Beter zou zijn dit direct na het relais te doen. De voltmeetdraden 42 en 43 zouden dan aan de uitgaande draden 24 en 25 van het relais aangesloten moeten worden, met een extra zekering er tussen, vergelijkbaar met zekering A. We laten het eerst maar zo.
De generatoren op de hoofdmotoren hebben wel "echte" zekeringen waar de kabels de kast binnen komen, zekeringen E.
Zekeringen, o.a. voor de draden naar de keuzeschakelaar Voltmeter. |
Logischer is het, de voltmeetdraden aan te sluiten na de zekering van de generatoren die ze ook moeten weergeven, dus na zekeringen A en E en niet na schakelaar C.
Hoe het zat met in rood de wijzigingen. |
30-1 vervangt 30 |
31-1 vervangt 31 |
Voor de veiligheid worden de oude draden 30 en 31 bij schakelaar C losgekoppeld.
De oude 30 aan beide zijden los en afgeblindt. |
Het voltsignaal van generator 58/3 is nu ontkoppeld van 58/4-5. Elke draad naar de keuzeschakelaar om het voltage uit te lezen heeft nu een aparte set zekeringen, en komt van z'n eigen stroombron.
Het zal nu wel zijn zoals het ooit bedoeld was, maar nooit geweest is.
Werkt! En nu hoe het moet. |
En wel zo dat de aansluiting definitief en permanent is, met in stand houden van de oude functies van de HLS-kast. Dat ging niet zonder enige tegenslag.
Al metende en studerende kwamen we tot wel erg veel zaken die niet deden wat ze moesten doen.
Dan eerst maar de Foutjes er uit halen, de Foutjes in de boot, voor we de Foutjes in de lader te lijf gaan.