donderdag 12 september 2024

Waterdicht





Een boot hoort natuurlijk waterdicht te zijn. Niet alleen van onderen, ook van boven. Van boven daar waar water makkelijk naar binnen kan komen en terecht komt op plekken waar we het niet willen hebben. 
Een van die plekken is de voorpiek. De kleinste ruimte in het schip, en alleen toegankelijk door een klein rond luik in het voordek. Een waterdicht luik. Nou ja, dat zal het ooit geweest zijn, maar dat ooit is al wel erg lang geleden. Tijd om de mouwen op te rollen dus.

Het luik is een beetje een vergeten stukje voordek. Het heeft zolang wij de boot hebben nooit goed afgedicht. Niet alleen water maar ook stof en zand en zelfs blaadjes kwamen zo in de voorpiek terecht. De voorpiek is nu zo'n beetje klaar, dus die rommel willen we niet meer. De eerste stap is het vervangen van het luikenrubber. 

Oude rubber, te hard, niet flexibel.

Het was massief rubber, we vervangen het door celrubber. Dat comprimeert makkelijker en volgt oneffenheden beter. Bovendien blijft het langer soepel. Die eerste stap levert verbetering op, maar het luik dicht nog niet goed af. Dat komt doordat de rand in het dek waarop het rubber af moet dichten, door roest te veel aangetast is. 


Nieuw rubber, de rand in het dek sluit niet goed meer tegen het rubber.

Dat betekent Groot onderhoud, met alleen een rubbertje komen we er dus niet.
Een ander probleem met het luik is dat we het luik niet goed gesloten krijgen, de schoten van de sluiting vallen niet goed in de openingen, maar er soms net naast.


De schoot wil er niet in.


Je krijgt het handwiel dan niet verder verdraaid. Dat komt deels doordat het "scharnier" van het luik nogal wat speling heeft, deels doordat de schoten te ruim in hun geleider zitten. Groot onderhoud dus. 

Messing stelbouten M8.

Aan de geleiding van de schoten kunnen we wat doen door de schoot middels een stelbout wat meer op z'n plek te houden. Er wordt M8 in de geleiders getapt, en messing stelbouten doen de schoot voorsorteren. Dat brengt verbetering, het gaat minder zoekerig, maar de speling op het scharnier blijft een probleem. 

Stelbout in actie.

De volgende stap is dus het luik er uit en het scharnier repareren. Hoe lang de bouten niet uit de scharnieren geweest zijn, geen idee, maar wel lang. Los willen ze niet, maar ze zijn lekker dun, en breken dus des te makkelijker.

Scharnierbouten met geringe dikte.

De gaten in de oren aan het luik zijn wel erg groot geworden. Zo groot dat er nieuwe gaten moeten komen, met er omheen nieuw materiaal.

Oren aan luik met wel erg groot gat.

De oren op het dek zijn er veel minder erg aan toe, gelukkig. Die zijn veel lastiger te repareren, die laten we zo.


Oren op dek nog in orde.

Omdat we het luik en de onderdelen nu toch allemaal "los" hebben, slijpen we de later opgelaste lip voor het slot er af, zodat de oorspronkelijke lip z'n werk weer kan doen. Die opgelaste lip zat over het gat van de smeernippel gelast, die wordt er ook weer in ere hersteld.

"Recente" slotlip er af, smeernippel er weer in.

We zetten het luik weer in elkaar en passen het, zonder de scharnierbouten er in. Aftekenen waar de schoten aangepast moeten worden, en ze bijwerken.

Pasgemaakte schoot voor gelijkmatiger druk op rubber.

Het luik weer gemonteerd, en gepast. Beter maar nog niet perfect, de rand in het dek is te onvlak voor een goede afdichting. Maar het luik is nu mechanisch klaar.

Luik mechanisch klaar.

Nu we toch bezig zijn, een onhebbelijkheid van het luik is, dat als je het open doet, het met het metalen handwiel op het dek steunt. Een rubbertje er tussen zou toch beter zijn. Van een reststuk berghoutrubber maken we een steun waar het handwiel op kan liggen. En we maken een voorziening aan het handwiel aan de onderkant van het luik om dat rubber op te bergen, zodat het bij openen luik altijd bij de hand is. 

Stootrubber en opbergplek op onderste handwiel.

Het rubber is dik, en kan dus ook tussen luik en rand gestoken worden om het luik op een kier te zetten om de voorpiek beter te ventileren.
Lassen, slijpen boren en tappen aan het luik hoeven we nu niet meer, tijd voor verf.
We nemen het Luik mee naar de bevriende kartonfabriek om het te stralen. Dan er blijkt meer aan de hand, we kunnen door het luik heen kijken. Hoezo waterdicht luik?

Stralen, dan weet je wat je hebt, en wat je niet (meer) hebt.

We lassen de oude scharniergaten dicht, en lassen ook de dunne plekken in het luik op en de “kijk”-gaten dicht. Niet weinig werk. 

Nieuw “blinde” oren aan het luik.

Het lukt allemaal goed, en na nog een keer stralen is de plek van de "kijkgaten" niet meer terug te vinden. Op weg naar een waterdicht luik dus.


Gestraald, weer gemonteerd, gelaste plekken onzichtbaar.

Het luik kan mee naar huis, daar wacht inspectie en verf. De inspectie is gelukkig goed verlopen!

Grondige inspectie, …
… goed doorstaan.














Om toekomstige corrosie tegen te gaan komen er eerst twee lagen roestwerende olie op het staal. Daar overheen komt dan 2x ZF primer, en kunnen we zonder dat regen of condens weer voor meerwerk gaan zorgen, aan boord de gaten voor de scharnieren in de “nieuwe” oren aftekenen en boren.

De eerste anti-roest barrière zit er op, …


… de ZF primer volgt.

Aan boord het weer in elkaar gezette luik gepast. Eerst door het alleen op z’n plek te leggen, en te kijken of de oren van de scharnieren voldoende opgelast zijn. Dat zijn ze. 
Daarna wordt het een 2-mans project. Eén in de voorpiek om te kijken of het luik goed midden op de rand in het dek ligt. Als dat zo is, kan het luik vergrendeld worden door Twee, zodat het rubber samengedrukt wordt. Dat is het moment voor Twee om de gaten op de dicht gelaste oren af te tekenen. 

Sleufgaten in oren “geboord”.


Het luik kan weer open, om Eén te bevrijden en de gaten in de oren te boren. Die gaten moeten sleufgaten worden zodat het luik na sluiten naar beneden getrokken kan worden bij vergrendelen. Vijlen dus, met de hand. 

Gaten geboord, luik past beter en sluit goed.

Om het rubber bij gesloten luik goed af te laten dichten, moet de rand die in het dek gelast is nog bij gewerkt. Bij het luik in de opbouw, bij de Mandiruimte, hebben we de rand opgelast. Daar konden we er goed bij en weinig schade aanrichten. Bij de voorpiek is dat anders. De rand steekt nauwelijks boven het dek uit en het verfwerk in de voorpiek is klaar. 

De rand was niet meer wat het moest zijn.

Er zijn maar een paar plekken waar de rand aangepakt moet worden. Dat kan ook met epoxy. Daarvoor moet de verf deels van de rand zodat de epoxy direct op het staal kan hechten. Plamuren en schuren dus. 

Bij de Marine kan het zijn dat water niet de grootste vijand is, waterdicht is bij de Marine maar één ding.
Ook gas en straling moeten buiten gehouden kunnen worden. Om de boot boven water en de bemanning beschermd te houden kan het zijn dat onder bepaalde omstandigheden luiken, deuren en ventilatieopeningen gesloten moeten worden. Welke, en wanneer, moet eigenlijk in één oogopslag te zien zijn. Daar moeten opgeschilderde sluitmerken voor zorgen, in verschillende kleuren en vormen.


De Dreg was natuurlijk geen oorlogsschip. Of er sluitmerken aangebracht waren weten we niet. Bij het stralen van het luik zijn we wel rode roest maar geen rode verf tegengekomen. Er is wel een aanwijzing. Op de Dreg I waren de afsluitbare zwanenhalzen van de ventilatie in de gangboorden in 2002 nog rood geschilderd. Kan zijn dat de opeenvolgende eigenaren na de Marine de oude kleur aangehouden hebben.

Dreg I, …
… rode sluitmerken?



Het luik op het voordek is wel een beetje een struikelblok. Op zich is dat al reden om een sluitmerk aan te brengen, al was het maar als anti-struikelmerk. 
Dus: sluitmerken op de Dreg IV.
Het luik en de onderdelen gaan we rondom in de 2KPU verf zetten, Ral 7038. Dat is een tint lichter dan het dek waar het luik in zit, Ral 7030. Allemaal “Marine grijs”, maar toch beter zichtbaar.
De thuisschilder kon aan de gang, met een grijs en toch kleurig resultaat. 

Grijs met roodmerk.
Op het luik zit een handwiel. Daar moet nogal aan gedraaid worden om het luik open of dicht te krijgen. Dat gaat zo zwaar dat er enige twijfel kan ontstaan of we wel de goede kant op draaien. Wat zou helpen is als op het luik staat wat de goede kant is. 

Bij de Oosterburen waren kennnelijk wel ideeen
over open/dicht Anweisungen

In Den Helder op Willemsoord informatie ingewonnen over hoe dit er vroeger uit zag. Nou, niet dus. Geen informatie over hoe dit vroeger aangegeven werd, het werd niet aangegeven. Met de klok mee = dicht. Aan welke kant van het luik die klok zich dan moet bevinden blijft onbekend. 
Via een oud collega, die net zijn laatste werkdag gevierd had bij de Nieuwe Werf in Den Helder, komt informatie. En een collega van hem die nog niet aan de laatste dag toe is, zorgt dat er ook een voorbeeld en materiaal komt. Opschroefbare bordjes en stickers. 
Echter, we zijn geen Marineschip. Een “gewone schepen” autoriteit geeft aan hoe het zou moeten, inclusief de bijbehorende kleuren, Ral 3000 en Ral 6032.
Wat blijft is verf. Dan maar zelf iets bedenken en maken, meer werk, meer tijd. 

“Dicht”, met de klok mee en rood. 

Ze zullen er in Den Helder wel om lachen, en het is historisch vast niet verantwoord, maar toch, de amateur matroos kan nu in één oogopslag zien dat hij de verkeerde kant op draait!
De onderdelen kunnen gemonteerd, een nieuwe pakking voor de handwielas gemaakt en de as gesmeerd. Het luik kan terug aan boord. 

Open



Dicht