donderdag 6 augustus 2020

Een motor voor de ankerlier.


De Dregboten hadden een ankerlier die ook gebruikt kon worden om de dreglijn in te halen. Met de verhaalkop op de lier kon dan een lijn langzaam binnengedraaid worden. Daarvoor moest de liermotor langzaam kunnen draaien, maar ook krachtig zijn.
Deze motor, 220V gelijkstroom, is najaar 2007 uitgebouwd, de bijbehorende regelkasten waren toen al niet meer aanwezig. Wat bleef was de originele as en de motorfundatie.
De aanwezige opvolger, een 380V draaistroommotor, stond destijds naast de lier aan dek gelast.
Ook die opvolger is verwijderd, met de bijbehorende generator.
Ellebogenstoom was dus de enige manier om de ankers binnen te draaien!
Willen we dat?

Ook geschiedenis: de draaistroommotor op het voordek.
Nee, we willen weer een motor op de lier, en wel onderdeks waar ook de originele liermotor zat.
Maar dan niet zo'n joekel als er hing, en ook niet een die een eigen generator nodig heeft. Maar hij moet wel weer op de oude aandrijfas uitkomen, met een as van 38mm dik.
Een gewichtige maat voor een boot van 20 meter!
Daar moet de aandrijving op uitkomen, met een as van ∅ 38mm.
Nu willen we in de kombuis elektrisch kunnen koken, we hebben een elektrische boegschroef, dus logisch lijkt om de ankerliermotor dan maar te voeden uit dezelfde accu's. 24VDC dus. Maar geen 2kW, zoals het was. Maar 1PK, dat lijkt ons voldoende. Uiteindelijk zijn we zelf ook maar krap 1 PK, en krijgen de ankers daarmee omhoog.
Het begin van het gepuzzel.
Het vergt enig studiewerk om uit te zoeken hoeveel omwentelingen de aandrijfas moet maken om een werkende lier te hebben. Meten en met de hand proberen levert een hopelijk passend getal op.
Dan moeten de onderdelen er bij gezocht worden.
24VDC motor met minder kracht dan de oude,
 maar meer dan de dekmaat.
Op zoek naar een oplossing komen we een DC motor tegen die als overtollig reserveonderdeel een paar jaar bij een drukkerij op de plank heeft gelegen. Enige tijd later vinden we een wormkast met een vertraging 1:80, ook al een overtollig nooit gebruikt industrieel reservedeel. Voordeel is dat de portemonnaie minder belast wordt, nadeel is dat niet alle onderdelen eeuwig mee gaan, ook niet liggend op de plank.
Wormkast 1:80, uitgaande holle as ∅ 35mm.

Er wordt geprobeerd de seals van de wormkast, die volgens de fabrikant "sealed for life" is, te vervangen. No way, de seals van de uitgaande as zijn zo gemonteerd dat demontage een vernielde wormkast op zal leveren.
De ingaande as, die immers meer toeren maakt en dus sneller slijt, is een ander verhaal.

Om motor en wormkast op te kunnen hangen aan de bestaande fundatie van de originele liermotor, hebben we  een aluminium schetsplaat laten waterstraal snijden. Daaronder komt een afstandsbus waaraan de wormkast met motor hangt.
Daar moet de nieuwe aandrijving
aan komen te hangen.
Een ∅38 as moet in de aandrijfas gestoken wordt die uit het dek komt en die daarna door de holle as van ∅35 van de wormkast steekt. Dat wordt nog lastig uitlijnen! Alles moet eigenlijk in één keer goed zitten, er zijn geen stel mogelijkheden. Ook is er geen ruimte voor een flexibele koppeling tussen de beide assen. De originele motor zat ook koud tegen de fundatie, en was in de aandrijfas gestoken, dus het moet kunnen!
Schetsplaat op z'n plek, alleen bij het schot waar de TL hangt
moest er een klein stukje af.
Eerst de schetsplaat maar eens monteren. Vervolgens een tijdelijk ophangpunt gemaakt om op proef motor en worm op te kunnen hangen. Dat om te zien hoe de motor het minst in de weg hangt. De voorpiek is nogal krap en je wilt niet ook nog een motor die in de weg zit.
Zo dus, TL bereikbaar, afsluiter toegankelijk, minste schaduw.
Enig gepuzzel en geprobeerd levert op dat de motor het beste met de koelkap bij de TL kan komen. Je kan dan, staande in de voorpiek, nog bij de afsluiter voor de kluiswas en de indicatielampen op de schakelkast zien. Nu kunnen we de montage gaten boren waar de afstandsbus en de wormkast aan komen te hangen.
Gaten geboord en afstandsbus gemonteerd.
De gaten voor de M10 inbusbouten zitten maar net naast de rand van de afstandsbus die door de plaat steekt. Die steekt door de plaat om te voorkomen dat als er water op de plaat komt te staan, dat in de bus kan lopen. Er zijn onder in de bus weliswaar afwateringsgaatjes geboord, maar we voorkomen liever dan we afwateren. Drie grote gaten in de plaat moeten eventueel water weg kunnen laten lopen naar de bilge.
Plaat en bus op hun plek, de as die door het dek komt
is door het gat in de bus net zichtbaar.
Ook zijn er twee extra bouten en getapte gaten in de bus voorzien, om de bus en de plaat aan elkaar gekoppeld te houden als we de wormkast er af halen. Dat maakt (de)montage wat makkelijker.
Van boven af gezien.
Dan moeten we nog een as maken. Dat mag in de onderhoudswerkplaats van een bevriende fabriek. Alles wordt daar pas gemaakt.
265mm staal.

Om daarna te proberen of het in de boot ook past. De as past, maar de uitlijning is niet perfect genoeg.
Past.
De gaten voor de M16 bouten waar de plaat aan hangt moeten groter zodat we de plaat met bus beter midden onder de as uit het dek krijgen. Ze waren ∅17, we maken ze ∅20.
Uiteindelijk lukt het om de plaat goed gemonteerd te krijgen. Hier en daar moest een shim onder de plaat er voor zorgen dat de as door het dek goed in lijn staat met de wormkast.
Shims tussen de oude fundatie en de schetsplaat. 
De wormkast is weliswaar ongebruikt, maar niet nieuw. Vooral de ingaande as maakt behoorlijk wat omwentelingen per minuut. De seals zijn van rubber, en dat verhardt met de jaren. Beter is het die seal nu te vervangen, om te voorkomen dat de wormkast kort na inbouw olie gaat lekken.
Makkelijker gezegd dan gedaan. De wormkast is gebouwd voor "eeuwig" gebruik. Seals, lagers en olie zijn niet bedoeld om te vervangen. Dat bleek ook, we kregen de afdekplaat waar de seal in zit niet van de wormkast. Alles zit vast "gelocktited". Ervaring in een andere wereld had geleerd dat een lasapparaat dan uitkomst kan geven.
Hoezo wil niet los?
Los, zoals het hoort.











Dan blijft er mechanisch nog maar 1 puntje over, we vonden de gegoten aluminium aanbouwflens aan de wormkast wat ielig. Daar hangt de hele motor aan, ook bij windkracht 7. 
Aan de motor zitten ook nog voeten, die moeten voor een stevigere montage gaan zorgen. Om de motor ook aan de voeten op te kunnen hangen, is een montageplaat gemaakt die onder aan de schetsplaat komt te hangen.
Montageplaat in wording.
En klaar om in te bouwen.












En ook dat moet dan weer met vulplaatjes uitgelijnd en gemonteerd worden.
Wat blijft is nog een elektrische aanpassing aan de motor. Om te voorkomen dat de motor te heet kan worden willen we er een Clickson op hebben. Een schakelaar die bij 50℃ opent, waardoor de motor stopt en zichzelf beschermd tegen doorbranden.  
Dat betekend dat er een vlakke plek buiten op de motor moet zijn om de Clickson te kunnen monteren. En dat er een tweede kabel naar de motor moet lopen om de Clickson te kunnen aansluiten. En een aansluitdoos op de motor waar dat allemaal in past.
Lassen aan de motor om een
vlakke plek voor de Clickson te krijgen.
Om een vlakke plek voor de Clickson te krijgen, lassen we een gat dicht in de aan de motor gelaste plaat waar de oorspronkelijke aansluitdoos op zat. 
Kleinere oude en grotere nieuwe aansluitdoos.
Er wordt een grotere aansluitdoos gemaakt voor de motor met twee wartels en ruimte voor de Clickson.

Grotere aansluitdoos met daarin links de aangesloten Clickson.
Alles aangesloten en nog eens nagelopen. Het lijkt er op dat het gelukt is, een nieuwe motor voor de ankerlier. Wel veel werk, veel gepas en gemeet en veel tijd besteed aan het uitlijnen. 
Maar hij is er, daar gaat het om.